De opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek van de Hogeschool Leiden is een en al schwung. De inhoud van het curriculum beweegt dynamisch mee met de veranderende behoeftes van toekomstige werkgevers aan kennis en vaardigheden van de afstudeerders. In les- en toetsvormen wordt door de implementatie van allerlei onderwijsvernieuwingen de digitale component steeds groter, niet in de laatste plaats vanwege de coronabeperkingen. Daarbij wordt de praktische basis, zoals het leren pipetteren, niet uit het oog verloren.
Een toets van een hele dag. Dat kregen studenten van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BM) van de Hogeschool Leiden onlangs voorgeschoteld voor het vak immunologie. Dat was geen stapel toetsformulieren met honderden multiple choice vragen, maar slechts één opdracht: breng alle ins-and-outs van het immunologische proces achter een bepaalde parasitaire, bacteriële of virologische infectie in kaart, en lever hierover op het einde van de dag een filmpje in van 5 minuten. De studenten konden dat thuis doen, ze mochten met elkaar overleggen en alles opzoeken wat ze maar wilden. “Die toets is heel goed gemaakt! Dat was misschien voor de studenten een eye-opener, maar voor de docenten kwam precies uit wat ze met deze toetsvorm beoogden. Je kunt zo’n filmpje namelijk alleen goed maken als je ook daadwerkelijk snapt waar het over gaat, hoe zo’n proces in elkaar steekt. En dat studenten met elkaar kunnen overleggen, en dat ook gaan doen, is alleen maar goed. Daar leren ze namelijk van, en dat komen ze later bij hun werk ook tegen”, vertelt Jurjen van der Meij, onderwijsmanager bij BM.
Alternatieve toetsvormen
De dagvullende immunologietoets is een recent uitvloeisel van de al eerder in gang gezette trend om naast of in plaats van de traditionele schriftelijke toetsen andere toetsvormen te gaan toepassen. Een ontwikkeling die is versneld door de maatregelen in verband met de coronapandemie, die sinds maart 2020 de fysieke aanwezigheid van studenten op de hogeschool sterk hebben ingeperkt.
“Veel ‘gewone’ toesten kunnen studenten thuis maken achter hun computer. We hebben besloten om hierbij geen surveillancesystemen met één of meer camera’s te gebruiken om mee te kijken bij tentamens. Sowieso is dat praktisch geen haalbare kaart. Met onze leerlingenaantallen heb je bij een doorsnee toets tientallen surveillanten nodig om alles goed in de gaten te houden. En wat haal je er dan werkelijk uit als zo’n systeem al piept als een student even naar buiten zit te staren?”, stelt Jurjen. “Wij vertrouwen erop dat ze niet frauderen”, gaat hij verder. “Bovendien hebben we allerlei andere, minder beladen toetsmomenten ingebouwd die voor een steeds groter deel meewegen in de beoordeling van een student. Denk daarbij aan vragen die ze moeten maken ter voorbereiding op een les. Dat pakt ook goed uit voor het didactisch proces: door een les goed voor te bereiden steek je veel meer van een les op dan dat je pas je boek openslaat als de les begint. Een andere toetsvorm die steeds meer in zwang raakt is het geven van presentaties, sommige heel kort over een beetje stof, andere die wat meer voorbereiding vergen. Die presentaties kunnen ook weer vanuit huis worden gegeven, waarbij via Teams docenten en mede-studenten participeren. Daarbij is het grappig om te zien dat veel studenten zich meer senang voelen bij zo’n digitale presentatie. Omdat ze niet in een zaal hoeven te staan met tientallen ogen op zich gericht, zijn ze meer ontspannen, hebben ze meer zelfvertrouwen, wat ten goede komt aan de kwaliteit van de presentaties.”
Jurjen van der Meij, onderwijsmanager bij Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek: “Ontwikkelingen in het werkveld, bijvoorbeeld op het gebied van bio-informatica, gaan steeds
sneller. Door innovaties op onderwijsgebied en nauwe afstemming met de bedrijvigheid op het Leiden Bio Science Park doen we er alles aan om die dynamiek bij te benen.”
Kennisclips
In maart 2020 vervielen ook in één klap de fysieke hoorcolleges. “We hebben eerst een week alle onderwijsactiviteiten on hold gezet om de ICT-omgeving in te richten. In eerste instantie werden nog de oorspronkelijke hoorcolleges gegeven, maar dan digitaal. Al dan niet live met meestal een interactief staartje om vragen te beantwoorden. In de loop van vorig jaar hebben de docenten minder vaak die hoorcolleges ingezet. Je bent dan toch vooral aan het zenden, wat in combinatie met de lange tijdsduur met zich meebrengt dat de stof minder goed bij de studenten blijft hangen dan je zou willen. Nu passen we veel vaker zogenaamde kennisclips toe. Dat zijn ook fi lmpjes, maar veel korter en meer toegespitst op uitleg van een afgebakend onderwerp, waarin ook direct vragen over de stof zijn verwerkt.” Voor de werkcolleges kunnen de studenten nog wel op school komen. Die worden dan in kleinere groepen gegeven. Om zo effi ciënt mogelijk gebruik te maken van de beschikbare tijd worden de studenten geacht om thuis de stof, al dan niet aan de hand van vragen, goed voor te bereiden. Dan kunnen ze op school met de stof aan de slag en kunnen ze meer de diepte in, waarbij de docent stand-by is om vragen te beantwoorden.
Virtueel laboratorium
Ook de bezetting voor de praktijklessen is gehalveerd, waarbij elke student minimaal één keer per week naar school mag komen voor een praktijkblok van 3 of 4 uur. Normaal is zo’n blok langer, maar omdat je nu kleinere klassen hebt (maximaal 12 personen) kan je intensiever begeleiden, zodat studenten ook effi ciënter hun praktijktijd kunnen besteden. Voor de praktijklessen zijn diverse digitale vormen ingebracht. Zo werkt de Hogeschool sinds vorig jaar met simulatieproducten van Labster, waarmee vraagstukken op onder meer het gebied van microbiologie en moleculaire biologie voor onderzoekslaboratoria worden nagebootst. Dit bedrijf haalde net na het uitbreken van de coronapandemie de mijlpaal van de 1 miljoen gebruikers wereldwijd. Amper een jaar later is dat aantal al verdubbeld. “Wij passen deze virtuele laboratoriumsoftware momenteel vooral toe als optie voor studenten om zich voor te bereiden of wat extra’s te leren. Dergelijke combinaties van een stuk theoretische achtergrond met virtuele experimenten zullen ongetwijfeld meer toepassing gaan vinden, maar echt vervangen van de praktijklessen is een ander verhaal”, zegt Jurjen.
Nieuw celkweeklab
Binnen de voor de BM-opleiding heilige drieeenheid kennis, onderzoeken & experimenteren bleek het uitwerken van alternatieven voor het handmatige werk de meest uitdagende. “Bij experimenteren draait het om het krijgen van handigheid op het lab. Routine opbouwen door meters te maken. Dat was het afgelopen jaar door de halvering van de klassen lastig: alle technieken zijn aangeleerd, maar de eerste- en tweedejaars studenten hebben gewoon minder routine kunnen ontwikkelen omdat ze minder vlieguren hebben gemaakt. Nog een geluk was dat eind 2020 het nieuwe celkweeklaboratorium is geopend. Dat biedt plek aan 24 studenten. Door corona is dat de helft geworden, maar dat is nog altijd meer dan in de oude situatie waar we een lokaal voor slechts 9 personen hadden; als je die bezetting ook nog eens had moeten halveren! In de zomer willen we bijspijkercursussen aanbieden, zodat wie wil nog wat extra praktische handigheid kan krijgen voordat hij of zij op stage gaat. Bedenk daarbij dat aanbieders van stageplekken zeker in deze tijden niet moeilijk doen als je niet vanaf dag één perfecte cellen kweekt. Studenten leren snel en kunnen op stage de technieken in no time in de vingers krijgen.”
Pipetteren
Dat in de vingers krijgen zit bij het pipetteren wel snor, omdat deze techniek in veel werkgebieden wordt gebruikt. In de verschillende labruimtes zijn ruim 250 pipetten terug te vinden, allemaal netjes opgehangen in een carrousel, zodat de inwendige fi lters droog blijven. Bij BM worden al jarenlang Gilson pipetten gebruikt, aanvankelijk de Pipetman Classic, maar nu steeds meer de later ontwikkelde Pipetman G, die lichter is en prettiger in gebruik. Voordeel van deze pipetten is dat ze behoorlijk ‘student proof’ zijn, al hoort Jurjen van de praktijkondersteuners dat studenten nog regelmatig pipetongelukjes hebben: ze vergeten om de tip erop te doen, gebruiken een verkeerd puntje of zuigen veel te veel vloeistof op. “Consequentie hiervan is vaak dat de pipet opnieuw moet worden gekalibreerd, zeker als dat met een P10 gebeurt. Aanvankelijk hadden we met Gilson de afspraak om in de schoolvakantie alle pipetten op te sturen om ze te laten nakijken, eventueel te repareren en te kalibreren. Dat was niet altijd even effi ciënt en bracht met zich mee dat een deel van de pipetten die in het begin van een semester kuren kregen een hele tijd niet konden worden gebruikt. Gilson heeft de ondersteuners derhalve getraind om eenvoudige problemen zelf op te lossen, de pipetten schoon te maken en te kalibreren, een soort EHBO voor pipetten. Gilson doet nog wel de grotere reparaties aan pipetten en kalibreert ze daarna. Deze werkverdeling pakt prima uit in de praktijk en door eens in de zoveel tijd een interactieve tailor made training te geven blijven alle betrokkenen op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen en inzichten op pipetgebied. In april hadden we nog zo’n training waar een kleine twintig ondersteuners, onderwijsmedewerkers, onderzoekers en docenten aan deelnamen. Dat geeft wel aan dat we ondanks al die digitale onderwijsontwikkelingen de praktische basis niet uit het oog verliezen!”
Meer informatie:
Hofleverancier van Leiden Bio Science Park
Een groot deel van de jaarlijkse uitstroom van circa 200 studenten van Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek vindt werk bij het LUMC of één van de momenteel ruim 200 (in 2025 moeten dat er meer dan 300 zijn) bedrijven en researchinstellingen binnen het Leiden Bio Science Park (LBSP).
Op aspecten als stages, inhoud van curriculum en onderwijsvernieuwingen vindt veelvuldig overleg plaats tussen de verschillende stakeholders, inclusief de gemeente Leiden, om er voor te zorgen dat afgestudeerden qua vaardigheden en kennis zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen van de toekomstige werkgevers. Niet in de laatste plaats omdat de beschikbaarheid van goed opgeleid personeel een belangrijk argument voor bedrijven is om zich op het LBSP te vestigen. In het curriculum vertaalt zich dit bijvoorbeeld in meer aandacht voor bio-informatica.
“Op verzoek van het werkveld hebben we dit onderwerp al een grotere plek gegeven in het derde jaar, maar de ontwikkelingen gaan zo snel dat we er ook in de eerste twee jaren van de opleiding structureel mee aan de slag gaan. We hebben hiervoor een hele nieuwe leerlijn bio-informatica gemaakt”, vertelt Jurjen van der Meij. Meer aansluiting bij het LBSP is ook terug te zien in plannen voor de herinrichting van de afstudeerstages, die het komende schooljaar worden getest. “We hebben nu nog een negen maanden durend afstudeeronderzoek. Bedrijven hebben echter vaak kortere projecten van bijvoorbeeld drie maanden voor een optimalisering, validatie of automatisering. Twee of drie kortere projecten in plaats van één langdurig project is ook leuk voor de student: je maakt kennis met meerdere facetten binnen de beroepspraktijk; het is afwisselender. En je komt makkelijker bij de bedrijven binnen; je sluit beter aan bij wat ze doen.” In het verlengde daarvan zal er ook wel eens een einde kunnen komen aan de uitgebreide eindscripties. “Bedrijven hebben meer baat bij deliverables als presentaties, validatiestudies, SOP’s of werkvoorschriften. Zo’n scriptie is natuurlijk prachtig, maar uiteindelijk komt het er op neer dat een test werkt, dat die is geoptimaliseerd. Daar gaat veel stagetijd inzitten. Bij zo’n afstudeerverslag zie je vaak alleen het eindresultaat, en niet de weg er naar toe. Terwijl daar de toegevoegde waarde van een HBO-er zit.”
Op naar de duizend
De vierjarige opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (MB) telt momenteel zo’n 930 studenten, waaronder circa 250 eerstejaars.
De groei zit er nog steeds in getuige de nieuwbouw die pal naast het onderwijsgebouw aan de Zernikedreef wordt opgetrokken en voor MB enkele nieuwe theorielokalen in petto heeft. Ook het docentencorps (nu 47 docenten) wordt nog regelmatig uitgebreid, niet in de laatste plaats om meer effort te kunnen steken in de ontwikkeling van digitaal onderwijs. Veel van de docenten zijn ook één of meer dagen in de week actief in het aan de overkant van de straat gelegen LCAB (Leiden Centre for Applied BioScience). Dit is het onderzoeksinstituut van BM met momenteel drie lectoraten: Genome-based Health, Metagenomics en Metabolomics.