Voor Esther Verhaag, docent bij Life Sciences & Technology Leeuwarden (LS&T), veranderde half maart de praktijk van het lesgeven aan de studenten van de opleidingen Biotechnologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek ingrijpend. Enkele dagen na de nu al legendarische persconferentie van Mark Rutte over het ‘beter niet meer handen schudden’ sloot op 12 maart de hogeschool haar deuren. Amper anderhalve week daarna vonden al de eerste digitale colleges plaats. Ook voor de practica werd een werkbare oplossing gevonden.
Ietwat lacherig gaven we elkaar een ‘voetzoen’, in de voormiddag van wat later een historische dinsdag 10 maart bleek. We hadden in Leeuwarden afgesproken om te praten over haar docentschap. Naast het geven van colleges vallen daaronder voor Esther Verhaag als ‘gewone docent’ (ze is geen docent-onderzoeker, geen praktijkdocent en ook geen lector) het begeleiden van practica. Een combinatie die haar zeer aanspreekt omdat ze aan de hand van wat de studenten in de praktijk uitvoeren goed kan zien wat ze ervan in de colleges hebben opgestoken. Eén van de eerstejaarspractica die Esther geeft is die voor celbiologie, waarin de studenten veel met microscopen in de weer zijn. Instrumenten die heel wat te lijden hebben, en na verloop van tijd dan ook aan vervanging toe zijn. Onlangs zijn er in dat kader acht nieuwe omkeermicroscopen van Nikon aangeschaft.
De practicaruimtes zijn inmiddels corona-proof ingericht, zodat studenten ook veilig kunnen microscoperen.
“Meerdere microscopen, die we al een tijd in gebruik hebben, begonnen kuren te krijgen. Daarbij hebben we ook de gelegenheid aangegrepen om het microscopenpark uit te breiden. Met name bij de practica voor celbiologie worden er veel gebruikt: in twee laboratoria hebben we dan elk acht studenten met vier microscopen aan het werk. Om het aantal benodigde microscopen nog enigszins binnen de perken te houden verdelen we per koppel het werk. Waar de ene zich richt op het onder de microscoop beoordelen van de preparaten, houdt de ander zich bijvoorbeeld bezig met het overzetten van cellen”, vertelt Esther.
Esther Verhaag, docent bij Life Sciences & Technology Leeuwarden (LS&T), geeft onder meer het eerstejaars practicum celbiologie, waarbij veelvuldig gebruik wordt gemaakt van de onlangs aangeschafte omkeermicroscopen van Nikon.
Robuuste microscopen
De keuze voor Nikon had onder meer te maken met de robuustheid van hun microscopen. “Spullen die we hier gebruiken moeten wel een beetje hufterproof zijn, een zekere robuustheid hebben. Dat geldt zeker ook voor de microscopen. Onder het motto ‘ik denk dat het kan, dus ik doe het maar’ zijn er elk jaar wel weer studenten die ondanks de herhaalde waarschuwing om ‘niet aan die en die knopjes zitten’ dingen in de soep laten lopen. Opnieuw ‘koehleren’ omdat ze het beeld in een paar seconden helemaal hebben verdraaid is nog net geen routine. Maar ja, dat is ook wel een beetje inherent aan microscopie en met studenten werken. En het is echt niet allemaal kommer en kwel”, relativeert Esther. “Ze pakken de opdrachten serieus op en zijn ook trots op de mooie beelden die ze met deze kwaliteitsmicroscopen kunnen zien.”
Een typische opdracht uit de eerstejaars celbiologiemodule, waarbij de studenten letterlijk leren kijken door de microscoop, is het prepareren van hersen- en levercellen uit een 14 dagen oud kippenembryo en het isoleren van de fibroblasten. Deze cellen worden met verschillende media in 6-wells platen gedaan. Na twee dagen en na een week worden de cellen onder de microscoop bekeken op fenotypische veranderingen, die ook moeten worden beschreven en verklaard.
Waar de verplichte sluiting van de hogeschool een flinke impuls heeft gegeven aan de deels al in gang gezette digitalisering van het onderwijs, waren de docenten van Life Sciences & Technology voor de practica al een heel eind op weg door gebruik van LabBuddy, een online applicatie voor het voorbereiden en uitvoeren van experimenten.
In plaats van het uitvoeren van een standaard ‘recept’ stellen studenten in LabBuddy eerst zelf hun onderzoeksopzet op met behulp van voorbereide blokken, informatie en vragen over de theorie.
Door het hele curriculum
Dit celbiologiepracticum is overigens niet de eerste keer dat studenten met een microscoop in aanraking komen. In de eerste periode krijgen alle studenten een training veilige microbiologische technieken, waarbij ze onder een microscoop gram-sporen moeten detecteren. Goed afsluiten van deze training, waarin ze ook het officiële microscoperen leren, wordt beloond met een VMT-certificaat. Studenten kunnen –afhankelijk van de richting die ze kiezen– tijdens hun verdere opleiding met verschillende typen microscopen kennismaken.
Zo geeft Esther ook een practicum over immuunfl uorescentie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een fl uorescentiemicroscoop van Nikon. In dit practicum staat een assay voor lupus centraal. Bij de ziekte lupus maken patiënten antilichamen die gericht zijn tegen hun eigen lichaam. Om de aanwezigheid van deze antilichamen aan te tonen, maken studenten maken vanuit een cupje met testserum een verdunning en brengen die op een met een bepaalde parasiet voorgeprepareerd objectglaasje. Wanneer de antilichamen aanwezig zijn, zie je vervolgens onder de fl uorescentiemicroscoop bepaalde organellen in dat beestje oplichten.
Digitale practica
Na het verplicht sluiten van de hogeschool op 12 maart was dankzij vereende krachten van de docenten binnen anderhalve week het onderwijs grotendeels online. “De meeste colleges van de derde periode waren al geweest, dus die hoefden we niet meer te digitaliseren. We konden ons hiervoor dus richten op de laatste periode van het schooljaar. Sommige docenten gaven live colleges, die te volgen waren met teams software. Ik (en ook anderen) heb mijn colleges van tevoren opgenomen als screencast, een voice-over bij een powerpoint-presentatie, zodat studenten per slide de informatie tot zich kunnen nemen. Hierbij is ook een stukje echt live om vragen te kunnen beantwoorden.”
Ook voor de practica moest snel een oplossing worden gevonden. “Qua timing zaten we nog relatief gunstig. De practica van de derde periode waren grotendeels afgesloten, zodat we ons konden concentreren op de vierde periode. We hebben een deel van practica opgevangen door digitale opdrachten. Hierbij maakten we een case, bijvoorbeeld over een ELISA, waarbij we de parameters die je normaal in de praktijk zou ontdekken, al gaven. Hierover moesten ze dan extra vragen beantwoorden, zodat ze in ieder geval konden laten zien dat ze het hadden begrepen”, vertelt Esther.
In de laatste drie weken van het schooljaar mocht de hogeschool weer beperkt open. Zo kregen studenten de gelegenheid om bepaalde practica af te ronden. “Dat leverde soms een vreemd beeld op. Studenten hadden op basis van een digitale opdracht al een verslag inclusief resultaten ingeleverd. Toch grepen ze met beide handen de mogelijkheid aan om het geleerde echt in de praktijk te toetsen.”
Studenten komen tijdens hun studie in verschillende practica in aanraking met een verscheidenheid aan microscopische technieken.
Zij aan zij
Het was bij die laatste practica van het schooljaar wel passen en meten om iedereen aan bod te laten komen. Waar er normaal zestien studenten op een lab te vinden zijn, zouden er vanwege de 1,5 meter afstand nu nog maar vier toegestaan zijn. Door plastic schotten te plaatsen tussen de werkplekken is er een veilige werkplek voor acht studenten gecreëerd. Esther Verhaag hoopt dat deze opzet ook in het komende schooljaar kan worden gehanteerd, al is het gegeven de actuele ontwikkelingen rond de verspreiding van het coronavirus, onmogelijk om daar een voorspelling aan te hangen. “Duidelijk is dat je op basis van de huidige maatregelen een maximale bezetting van 20% op je campus mag hebben, wat neerkomt op zo’n 600 mensen (studenten en docenten). Om iedereen de gewenste practica te laten draaien word je niet alleen beperkt door de halvering van het aantal studenten per lab, maar kan je daar ook minder begeleiders tegenover zetten. We kunnen dit ondervangen door ruimere openstellingen. Ook kunnen we practica inkorten door bijvoorbeeld bij de microscopen een stuk instellen alvast zelf te doen. En we kunnen ook nog wel een en ander in de roosters schuiven, zodat de practica meer verspreid over het jaar kunnen plaatsvinden. En we rekenen natuurlijk ook op een stukje eigenverantwoordelijkheid van de studenten. De looplijnen, die we in de laboratoria hebben aangegeven, staan er niet voor niets. Al ben ik de laatste om te ontkennen dat je daar, als je bijvoorbeeld iemand even een cupje wil aangeven, gemakkelijk onbedoeld tegen kan zondigen.”
Meer informatie:
Curriculum beweegt mee op marktdynamiek
Life Sciences & Technology Leeuwarden (LS&T) is een samenwerkingsverband tussen Hogeschool Van Hall Larenstein en de NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden. Deze hogescholen hebben ruim tien jaar geleden een samenwerkingsverband opgezet waar op dit moment een vijftal opleidingen onder vallen: Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, Biotechnologie, Voedingsmiddelentechnologie, Chemie en Chemische Technologie.
Jaarlijks beginnen een kleine 300 studenten aan een van de vijf opleidingen. Dat aantal is vrij constant; wel is er variatie tussen de opleidingen. Biotechnologie trekt door zijn veelzijdigheid (je kunt er de process engineering kant op, of richting plantbiotechnologie, medische biologie of bio-informatica) veel studenten. Ook Voedingsmiddelentechnologie is populair. Chemie en Chemische Technologie zijn minder groot, maar hebben wel een constante instroom.
Voor het komende studiejaar zijn er opvallend veel aanmeldingen bij Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, wat wel eens zou kunnen samenhangen met de corona-epidemie: virussen, infecties en vaccins zijn iedere dag in het nieuws. Deze opleiding is overigens met vakken als data science, programmeren en werken met big data al helemaal bij de tijd. Om goed contact met de praktijk te houden is er voor elke opleiding een werkveldadviescommissie, met mensen uit het bedrijfsleven en researchlabs die met docenten overleggen over de inhoud van het curriculum: welke onderwerpen moeten meer aan bod komen, welke vaardigheden (studenten moeten beter leren rekenen, wordt al jaren geroepen) zijn belangrijk? Naast input voor de drie-/vierjaarlijkse herijking van het curriculum, levert dat ook munitie voor snellere aanpassingen.
Zo werd het onderwerp Biological Datascience aanvankelijk alleen als een major aangeboden. Dat zal met ingang van het komende jaar in het basiscurriculum worden geïntegreerd. “Op basis van signalen uit het werkveld dat dit onderwerp belangrijk wordt gevonden, zorgen we er zo voor dat iedereen er kennis mee maakt en het niet alleen aan bod komt voor studenten die het later als major gaan doen”, aldus Esther Verhaar.