Sinds de start van het studiejaar 2019/20 krijgen de eerste- en tweedejaars studenten van de Academie Applied Science van Zuyd Hogeschool praktijkonderwijs in speciaal voor dit doel gebouwde laboratoria op de Brightlands Chemelot Campus. Hiermee krijgen ze de kans om vanaf de eerste dag van hun opleiding in ‘learning communities’ samen te werken met professionals uit het werkveld. De ruime opzet van de laboratoria komt goed van pas om ook onder de coronabeperkingen de praktijklessen nagenoeg volledig door te laten gaan.
Massagetafels in een laboratorium. Dat ongewone beeld trof Rachelle van Haaften, opleidingsmanager Academie Applied Science bij Zuyd Hogeschool, toen zij in Heerlen een kijkje nam op de plek waar tot een kleine twee jaar geleden nog praktijkonderwijs aan de eerste- en tweedejaars studenten van Applied Science werd gegeven. “Vanwege de coronamaatregelen was ook de opleiding Fysiotherapie op zoek naar meer ruimte. In het praktijklokaal stonden de massagetafels vrij dicht op elkaar, zodat anderhalve meter afstand houden niet mogelijk was. Het plaatsen van tafels in de lege labs, waar zuurkasten en afgetopte leidingen nog aan de vroegere activiteiten herinneren, was natuurlijk een prima oplossing voor een probleem dat je tot voor kort nooit had kunnen voorzien.”
Stoeien met de capaciteit
Een kleine twintig kilometer verderop, in de gloednieuwe laboratoria op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen, lag er voor de medewerkers onderwijs & onderzoek Angelique Viester en Jacques Seezink ook de uitdaging om het praktijkonderwijs onder veilige omstandigheden door te kunnen ➞ laten gaan. “We hadden hier geen uitwijkmogelijkheid naar andere faciliteiten, maar dat was met de ruim opgezette laboratoria ook niet nodig. Onder normale omstandigheden passen er in het biochemisch lab gemakkelijk twintig studenten en bij zowel microbiologie als in het celkweeklab, met acht laminaire airfl ow kasten, is plek voor zestien studenten. Op de tweede verdieping kunnen we een kleine dertig personen kwijt in de laboratoria voor basischemie en instrumentele analyse. Naast deze labs is er nog het materialenlab (dat we delen met het Vista college) met plek voor zo’n twintig studenten en zijn er drie instructielokalen; één voor zestien studenten en twee voor het dubbele aantal, waar we de aan de praktijk gekoppelde instructie doornemen”, somt Jacques Seezink op, die naast docent-onderzoeker op het gebied van met name microbiologie en celkweek ook verantwoordelijk is voor onderhoud en aanschaf van de apparatuur.
“De circa 200 eerste- en tweedejaars kan je natuurlijk ook onder normale omstandigheden niet allemaal tegelijk kwijt in Geleen. Maar dat is ook niet nodig, omdat er ook nog een flinke brok theorie-onderwijs wordt gegeven in het gebouw van Zuyd Hogeschool in Heerlen. Door dit hybride model zijn nooit alle studenten tegelijk op dezelfde locatie. Waar we voor het theoriegedeelte de oplossing vonden in online onderwijs, was dat voor het praktijkonderwijs geen optie. Om fysiek praktijkonderwijs te kunnen blijven geven hebben we de capaciteit per laboratorium ruim gehalveerd tot maximaal tien personen per laboratorium. Door het logistiek net wat anders in te richten (studenten komen nu niet voor twee dagdelen op twee verschillende dagen, maar zijn een hele dag op de campus) en als personeel meer dagen in de labs te draaien konden we de studenten alle technieken goed blijven aanleren; de eindtermen van het curriculum zijn niet in het gedrang gekomen. We hebben vanwege de mindere capaciteit alleen wat moeten beknibbelen op een stukje repeterend onderwijs. Soms krijgen studenten drie keer les om een apparaat echt goed te kunnen begrijpen, dat moeten ze nu in twee sessies voor elkaar krijgen.”
Docent-onderzoeker Jacques Seezink bij de -150 °C vriezer van PHC, die is aangeschaft voor de opslag van de verschillende cellijnen, die worden gebruikt in het nieuwe laboratorium voor celkweek van de Academie Applied Science van Zuyd Hogeschool.
Vaste plekken in het lab
In de laboratoria zelf zijn ook de nodige maatregelen genomen, zo vertelt Angelique Viester, die de eerste- en tweedejaars studenten begeleidt tijdens practica in de laboratoria. “Voorheen pakten studenten die een practicum gingen doen hun labjas van de kapstok en zochten een plekje in het lab. Nu heeft iedere student zijn of haar vaste plek in het lab. De labjas krijgen ze van ons en als ze die uitdoen, hangen ze hem over hun eigen stoel. We houden ons zo goed als het kan aan de 1,5 meter afstand. Sowieso liggen nu de werkplekken verder uit elkaar, en we hameren er ook op dat ze niet meer kriskras door het lab gaan lopen. Als je wilt inwegen, kijk dan van tevoren of de analytische balans vrij is. Zo ja, ga er naar toe. Zo nee, blijf dan op je plek zitten totdat die andere klaar is. Eenzelfde verhaal gaat op voor het werken aan de zuurkast. Ook voor ons is het niet altijd even gemakkelijk bij het instrueren, want je wilt wel eens iets laten zien op een apparaat of iets voordoen of aanwijzen, en dan kom je bijna automatisch te dichtbij elkaar. We proberen zoveel mogelijk om dergelijke instructies niet meer per apparaat per student te doen, maar op één apparaat waar dan enkele studenten op veilige afstand omheen staan.” Tijdens de practica worden geen mondkapjes gedragen. “Dat heeft met andere vormen van veiligheid te maken. Er kunnen chemicaliën op je mondkapje komen, waardoor je ze in zou kunnen ademen. Bij microbiologie maken de studenten gebruik van een gasbrander, wat met zo’n brandbaar mondkapje toch weer extra risico’s met zich meebrengt. In de gangen en bij de koffiecorner, en ook bij het binnenkomen en verlaten van de instructielokalen zijn de mondkapjes overigens wel verplicht en ook daar worden de studenten geacht om de anderhalve meter afstand te houden. Dat gaat steeds beter. Waar de studenten in het begin nog best wel dicht bij elkaar stonden in de koffiecorner, zie je dat ze elkaar daar ook op aanspreken. Ze zijn wat dat betreft een stuk taakvolwassener geworden!”
Learning communities
Die al zo volwassen houding van door de bank genomen zeventien- tot twintigjarigen kan wel eens te maken hebben met het vernieuwende onderwijsconcept van ‘learning communities’, waarbij sterk wordt ingezet op de relatie tussen studenten en docenten, en er veel ruimte is voor persoonlijke aandacht en ontwikkeling.
“Studenten en docenten geven samen met professionals uit het werkveld richting aan het onderwijs in een gedeelde verantwoordelijkheid. Zo worden studenten vanaf de eerste dag van hun opleiding binnen de inspirerende en motiverende omgeving van de Brightlands Chemelot Campus ook als mens gevormd en bouwen ze een community op waarvan ze in hun verdere carrière kunnen profiteren”, licht Rachelle toe. Waar eerste- en tweedejaars studenten sinds 2019 in de nieuwe labs op de Brightlands Chemelot Campus worden opgeleid, draaien derde- en vierdejaars studenten al meer dan tien jaar mee in de laboratoria van CHILL, een Publiek Private Samenwerking tussen de ‘Founding Fathers’ SABIC, DSM, Zuyd Hogeschool, Vista college en Maastricht University dat de hele onderwijskolom van mbo tot en met universiteit vertegenwoordigt. CHILL staat voor ‘Chemelot Innovation and Learning Labs’ en biedt een inspirerende leeromgeving om met en voor het werkveld R&D-uitdagingen op te pikken.
Medewerker onderwijs & onderzoek Angelique Viester (rechts op de foto die gemaakt is voor het uitbreken van de coronapandemie) begeleidt eerste- en tweedejaars studenten tijdens practica in de laboratoria.
Studenten worden vanaf de eerste dag van hun opleiding
binnen de inspirerende en motiverende omgeving van
de Brightlands Chemelot Campus ook als mens gevormd
en bouwen een community op
waarvan ze in hun verdere carrière
kunnen profiteren.
Dicht bij elkaar
In de opzet van de nieuwe laboratoria zijn verschillende verbeteringen terug te vinden ten opzichte van de laboratoria in het gebouw van Zuyd Hogeschool. “De laboratoria van materialen, biochemie en microbiologie liggen dicht bij elkaar in de buurt. Dat is bevorderlijk voor de interactie in disciplineoverstijgende projecten, die we de studenten in het tweede jaar laten doen. Bijvoorbeeld over een antibacteriële coating. Chemiestudenten die de coating maken moeten hiervoor communiceren met de biomedische studenten: ‘waar moet zo’n coating aan voldoen?’. Biomedische studenten gaan dat testen en uiteindelijk moeten ze samen tot een coating komen die je veilig in medische toepassingen kunt gebruiken zonder dat er bacteriegroei op kan ontstaan”, legt Jacques uit. “We hebben nu ook een beter overzicht vanuit onze kantoorruimte”, vult Angelique aan. “In Heerlen moest je tussen microbiologie en biochemie over de gang lopen. Die labs zijn nu met elkaar verbonden via een spoelkeuken en ons kantoor. Daarin zit veel glas in, zodat we overzicht hebben over de labs.”
De laboratoria op de Brightlands Chemelot Campus waar eerste- en tweedejaars studenten van de Academie Applied Science van Zuyd Hogeschool praktijkonderwijs krijgen staan middenin het werkveld.
Ruimte voor celkweek
In het nieuwe gebouw op de campus is ook rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen en ambities. Zo is een apart laboratorium voor celkweek gerealiseerd. Deze techniek zal binnen de Academie Applied Science een grotere rol gaan spelen. “We hadden in Heerlen al een -150 °C vriezer van PHC aangeschaft om de verschillende cellijnen goed te kunnen bewaren. Die is uiteraard meeverhuisd en staat in een van de instructielabs waar de eerste- en tweedejaars studenten de handelingen leren om cellen te kweken. We hebben bewust voor -150 °C gekozen, omdat je voor nog dieper vriezen allerhande stikstoffaciliteiten moet hebben, waar ook weer een stukje veiligheid omheen moet worden gerealiseerd. Dat is voor onderwijsdoeleinden niet altijd even handig. De studenten moeten zich wat dat betreft uiteraard wel focussen op het werken met lage temperaturen, wat ook bij -150 °C niet ongevaarlijk is als je niet de passende beschermingsmiddelen gebruikt. Het mooie bij zo’n betrouwbare vriezer is dat als er eens een besmetting optreedt je dat bijna zeker kan toeschrijven aan het niet netjes werken. Heel vervelend voor de student in kwestie, maar ook daar leert hij of zij weer van!”
Meer informatie:
Onderzoek nauw verknoopt met onderwijs
De Academie Applied Science wordt vormgegeven door een driekoppig managementteam: twee opleidingsmanagers (Rachelle van Haaften en Dennis van de Bergh) en een lector (Gino van Strijdonck). De lector is verantwoordelijk voor het onderzoek dat binnen de academie plaatsvindt. Het onderzoek is nauw verknoopt met het onderwijs; er vindt veel afstemming plaats tussen de lector en de opleidingsmanagers.
De drie onderzoekslijnen van het lectoraat (‘sustainable synthesis and production’, ‘advanced materials’ en ‘moleculaire diagnostiek en analyse’) hebben veel raakvlakken met wat er bij de bedrijven gebeurt die op de Brightlands Chemelot Campus zijn gevestigd. Zo wordt nauw samengewerkt met het Brightlands Materials Center bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld coatings met nanostructuren, die er door hun speciale eigenschappen voor kunnen zorgen dat zonnecellen efficiënter werken of bacteriën zich niet aan bepaalde oppervlakken
hechten. Ook wordt gewerkt aan de ontwikkeling van plastics die geschikt zijn voor 3D-printen.
In het derde en vierde leerjaar participeren studenten in het onderzoek van het lectoraat, dat deels wordt uitgevoerd bij CHILL. De technieken die ze hiervoor nodig hebben krijgen ze aangeleerd in de eerste twee jaar. “Het is dus niet de bedoeling dat het lectoraat zich richt op zaken die niet in het werkveld spelen, want de studenten worden opgeleid voor het werkveld; niet voor het lectoraat. Op zijn beurt anticipeert de lector op ontwikkelingen in het werkveld en zo blijft de opleiding ook actueel”, licht Rachelle van Haaften toe.