Met de nieuwbouw van een productiehal en aanpalende kantoorruimte bij Supertape in Etten-Leur heeft het eveneens nieuwe, door Köttermann ingerichte laboratorium een centrale plek in het bedrijf gekregen. Hiermee wordt recht gedaan aan de spilfunctie van het lab, dat zowel de QC/QA voor de productie van zelfklevende tapes uitvoert als klant- en applicatiespecifieke producten ontwikkelt op dit gebied. De zes labmedewerkers onder leiding van R&D-manager Marie-Anne Potters vinden daarbij ook nog tijd voor research naar nieuwe lijmen.
In het nieuwe door Köttermann ingerichte laboratorium van Supertape in Etten-Leur vinden vooral fysische testen plaats.
Je staat er waarschijnlijk nooit bij stil als je een six-pack 1,5 liter flessen in je winkelwagentje zet. Dat het gewicht van bijna tien kilo gewoon aan de kunststof draaghendel blijft hangen. Bij Supertape kijken ze daar niet echt van op. De ontwikkelaar en producent van zelfklevende tapes weet namelijk precies waaraan de combinatie van drager en lijm moet voldoen om een dergelijke draaghendel voor zes flessen in krimpfolie goed te kunnen produceren, efficiënt te kunnen verwerken in de verpakkingslijn bij de bottelaar en betrouwbaar toe te passen in het logistieke traject van producent naar consument.
Marie-Anne Potters, al meer dan 25 jaar werkzaam in de lijmindustrie. waarvan 12 jaar bij de hoofdvestiging van Supertape in Etten-Leur, legt uit wat er allemaal komt kijken bij de ontwikkeling van een dergelijke zelfklevende tape. “Alles begint bij de keuze van de lijm. Wij maken gebruik van drukgevoelige lijmen op basis van synthetische rubbers. Door te variëren met de verschillende monomeren waaruit de blokpolymeren kunnen bestaan, kan je komen tot lijmen met een bepaalde cohesie en adhesie. Rubbers op zich kleven niet. Daarvoor moet je er nog harsen aan toevoegen,waar ook weer allerlei mogelijkheden voor zijn.Daarbij houdt het niet op. We gebruiken ook nog verschillende additieven om onder andere een betere verwerkbaarheid, resistentie tegen zonlicht en een betere thermische belasting te realiseren.”
Supertape heeft inmiddels een omvangrijke portfolio aan drukgevoelige lijmen op basis van synthetische rubbers, die je als bolletjes in een spreidingsdiagram kan weergeven met de op de ene as de adhesie (kleefkracht) en op de andere as de cohesie (interne sterkte). “Hierbij is altijd sprake van een balans; je kunt niet én veel adhesie én veel cohesie hebben. Dat is sowieso voor het gros van de toepassingen niet werkbaar. Vanuit de kennis van de eigenschappen van die in de loop der jaren zelf ontwikkelde lijmen, bepalen we welke lijm het meest geschikt is voor de combinatie met een bepaalde drager in een bepaalde toepassing. Die keuze is niet alleen gebaseerd op de belangrijke parameters als kleefkracht en de interne sterkte, maar ook op eigenschappen die met de verwerkbaarheid van de rollen tape (dus de combi van drager en lijm) in de productie van doen hebben, zoals de afrolkracht en het snijgedrag.”
Klantspecifiek
Met één generiek product voor toch wel iets specifieks als de draaghendel ben je er niet. “Het kan dat bottelaar A werkt met een bepaalde shrink-film en dat bottelaar B een project heeft om de shrink-film 30% dunner te maken. Dat kan een implicatie hebben voor ons product. Bovendien hebben niet alle bottelaars dezelfde machines. De ene machinefabrikant drukt de tape op een andere manier aan dan een andere; bij sommigen is dat door een fysieke kracht, bij anderen wordt met lucht de tape erop geblazen. Naast het plakken heb je ook het afrollen. Bepaalde afrolkrachten worden in de ene machine wel geaccepteerd, maar een andere machine kan door een andere opbouw alleen geschikt zijn voor lagere afrolkrachten. Tenslotte kan ook de manier van het aanbrengen van de hendel impact hebben. Er zijn klanten die van tevoren de hendel aanbrengen en dan de shrink over de flessen trekken, maar er zijn er ook die eerst de verpakking maken en dan de hendel eroverheen trekken.”
Kleine veranderingen kunnen grote effecten hebben op de produceerbaarheid. Iets waar klanten zich niet altijd bewust van zijn. Zo kent Marie-Anne een voorbeeld van een klant die plotseling met de boodschap kwam dat de tape niet meer goed plakte. “Wij vragen dan of er iets veranderd is in het proces. De eerste reactie was van nee, maar na doorvragen bleek dat ze een andere leverancier hadden ingeschakeld voor de inkt, die wordt gebruikt op de folie waarop wij ons product moeten plakken. Wij hebben vervolgens de nieuwe folie in het lab gecontroleerd op onder meer de oppervlaktespanning. Die bleek veranderd, waardoor we moesten overschakelen naar een net iets andere type lijm om weer de juiste kleefkracht te krijgen.”
Aan een op de voorgrond deels zichtbare bureautafel met flexplekken kunnen de analisten resultaten uitwerken; de werktafels worden alleen gebruikt om te testen.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.Multifunctioneel lab
Bij het snel kunnen opvolgen van klantvragen als die uit het voorbeeld van Marie-Anne speelt het laboratorium een belangrijke rol. “Dit past bij het klantgericht onderzoek, waarbij we in samenspraak met de klant en onze collega’s van verkoop toepassingen ontwikkelen. In een dergelijk traject is veel overleg en uitwisseling van expertise. De klant brengt vaak het dragermateriaal in (bijvoorbeeld een plastic folie), waarbij wij dan de lijm zoeken die het beste bij de combinatie van drager en toepassing past. Belangrijk hierbij is dat wat betreft het uiteindelijke product (drager plus lijm) ons lab en het lab van de klant op één lijn zitten. Dat doen we door in beide laboratoria de relevante testen uit te laten voeren, en die vervolgens te correleren’, aldus Marie-Anne Potters.Die testen zijn vooral fysische testen, zoals kleefkracht (standaard op een roestvrijstalen drager, maar naar klantwens ook op ander materiaal), rek, afrolkracht, treksterkte, aanvangskleefkracht, afschuifweerstand en lijmopdracht (de hoeveelheid lijm die is opgebracht).
De testen vinden veelal plaats op basis van testmethoden van Avera, de beroepsorganisatie van Europese tapeproducenten, maar ook volgens DIN of ASTM. Dezelfde testen worden gedaan in het kader van de dagelijkse kwaliteitscontrole van de productie. Hiervoor worden aan de machines monsters verzameld, die naar het laboratorium worden gebracht. Daar worden ze gesneden (het zijn rollen) en getest om te kijken of productie voldoet aan de vooropgestelde specificaties. Bij QC vinden ook klantspecifieke testen plaats, omdat er dikwijls een certificaat moet worden geleverd aan de klant, waaruit blijkt dat het product voldoet aan de afgesproken specificaties. Vaak worden die testen uitgevoerd op de substraten van de klant. Al naar gelang de batchgrootte wordt er steekproefsgewijs getest: bij productie van één rol wordt uiteraard die rol getest; zijn het er bijvoorbeeld 50 in een week, dan gaan er dagelijks monsters van een of meerdere willekeurige rollen naar het lab.
Voor iedere test is een aparte werktafel gereserveerd.
De Exploris zuurkasten van Köttermann gebruiken weinig energie en zuigen weinig lucht af. Als je er een tijdje niet werkt, sluit de ruit automatisch.
Flexibele taakverdeling
Van de zes laboratoriummedewerkers werken er twee dedicated voor QA/QC en vier voor R&D, met de nadruk op de ‘D’ voor het klantspecifiek ontwikkelwerk. De dynamiek in het lab vraagt dat er flexibel met die indeling wordt omgegaan. “Er wordt regelmatig voor elkaar ingesprongen, bijvoorbeeld in het geval van vakanties, ziektes of drukke periodes. Daarbij hebben we als stelregel dat QC altijd voorrang heeft: met een bijna continuproductie is het essentieel dat de machines blijven draaien. Daarnaast worden vanuit het lab zo snel als mogelijk klantvragen en applicatieprojecten opgepakt, waarbij we ook het meer langetermijn onderzoek naar nieuwe lijmen en formuleringen niet uit het oog verliezen. Omdat er bij QC en R&D dezelfde testen worden uitgevoerd, kunnen de medewerkers elkaar gemakkelijk vervangen”, aldus Marie-Anne Potters. Wat daarbij ook meespeelt is dat ze nu werken in één open laboratoriumruimte, waar het gemakkelijk communiceren is. Die is er met de nieuwbouw behoorlijk op vooruitgegaan. “In het oude lab, dat een beetje achterin het gebouw was verstopt, hadden we een grote niet-geconditioneerde ruimte waar de labmixer en de pilot coater stonden. Daar maakten we prototypes en konden de mensen aan de tafels wat snijwerk doen. In een kleinere ruimte, die wel was geconditioneerd op de voor de testen vereiste 22 °C en 50% luchtvochtigheid, werden alle testen uitgevoerd. In de nieuwe situatie heeft het lab een centrale plek in het gebouw gekregen, met uitzicht op de productiehal. In dit geval is het hele laboratorium geconditioneerd, wat het werken een stuk aangenamer maakt. De labmixer en de pilot coater, die veel warmte genereren, zijn in een aparte ruimte geplaatst.”
Overzichtelijk
De analisten zijn er ook qua werkplek flink op vooruit gegaan. Waar ze in de oude situatie geen eigen bureau, maar alleen een stoel aan een werktafel hadden, is er nu een grote bureautafel met fl explekken en worden de werktafels alleen gebruikt om te testen. In combinatie met het laboratoriummeubilair van Köttermann resulteert dit een overzichtelijker geheel, waarin het veel rustiger werken is. Marie-Anne Potters, die op basis van een artikel uit LabVision de eerste contacten legde met de laboratoriuminrichter, geeft aan dat met name de kwaliteit van de metalen afwerking en de fl exibiliteit van het systeem (je kunt de opstelling gemakkelijk aanpassen als je iets wil veranderen) de doorslag hebben gegeven om voor Köttermann te kiezen. “Wij hadden op voorhand al met de medewerkers een plan gemaakt, waar de aparte werktafels en de wens van één grote ruimte al in stonden. Köttermann heeft dit getoetst op onder meer logische looproutes en heeft daar verder weinig aanpassingen in hoeven te maken. Ook de implementatie verliep soepel. Waar we ook blij mee zijn, zijn de twee Exploris zuurkasten, die weinig energie gebruiken en weinig lucht afzuigen. Als je er een tijdje niet werkt, sluit de ruit automatisch, wat verder bijdraagt aan de rust in het lab.”
Visitekaartje
Het nieuwe laboratorium is niet alleen een hele verbetering voor de direct betrokkenen, maar heeft ook een positieve uitstraling naar de rest van het bedrijf. “Door de plek waar we nu zitten is er veel directer contact met collega’s van productie en verkoop. Die beseffen daardoor ook steeds meer dat het lab een visitekaartje is van de expertise van ons bedrijf. Klanten kwamen al graag kijken naar het soort testen dat we uitvoeren en hoe we dat doen. Soms zelfs voerden we samen met labspecialisten van de klant correlatietesten uit. Met het nieuwe lab zal dat alleen maar meer worden!”
Meer informatie:
Supertape
Supertape, dat in 2018 een omzet draaide van ongeveer € 65 miljoen, produceert met ruim 200 medewerkers een breed assortiment aan tapes, waarbij de toegepaste drukgevoelige lijmen zijn gebaseerd op synthetische rubbers.
Het bedrijf heeft vier businesspijlers
- Verpakkingstapes voor het sluiten van dozen.
- Tapetoepassingen voor (hersluitbare) verpakkingen van bijvoorbeeld vleeswaren, tortilla’s of kaas. Basis hiervoor zijn voedselveilige lijmen. Hiervoor is de fabriek in Etten-Leur sinds 2012 ISO-22000/HACCP-gecertificeerd. Een deel van de lijmen is ook geschikt voor direct voedselcontact. Supertape heeft ook een voedselveilige ducttape ontwikkeld voor voedselproducerende bedrijven. Die nemen namelijk vaak monsters uit big bags en moeten die zakken daarna dichtplakken. Ook dit moet op een voedselveilig verantwoorde manier gebeuren.
- Industriële toepassingen, waarbij onder andere allerhande profielen (hout, kunststof, metaal) worden voorzien van een dubbelzijdige foam-, folie- of weefseltape. Een belangrijke afzetmarkt is de tentoonstellingsbouw, waarbij tapijt tijdelijk wordt vastgelegd met dergelijke tapes.
- Tapes voor de bouw en de doe-het-zelf zaken, met name ducttape en montagetapes. In tegenstelling tot de drie andere productgroepen worden de bouw- en de doe-het-zelf-tapes onder private level verkocht.